ESSENSIE – november 2010
ARCHIEVEN
Simon Vinkenoog was een verzamelaar van bijzondere mensen en bijzondere dingen.
Wie iets van zijn leven afweet kent KERSVERS – zijn weergaloze, dagelijkse
webstek verhandelingen – en natuurlijk zijn Totem der Nutteloze Dingen
op onze volkstuin. Die was in de loop der jaren uitgegroeid tot een Merz kunstwerk
van jewelste, een gordijn van duizenden dingen en dingetjes die hij vond op
het pad of op straat, of gewoon gekregen, met touw en ijzerdraad aan elkaar
geknoopt, tezamen een klankorgel vormend als er een fiks windje staat. Er stort
geregeld iets naar beneden maar dat hoort erbij.
Simon verzamelde ook Postzegels van schrijvers, Gaten, Regenbogen – van
kleurrijk broekje tot briefkaart met …, maar zijn Zandcollectie is de
enige die hij tot op het laatst heeft bijgehouden. Die bevond zich in zijn tuinhuis
en naast wat wij zelf uit den vreemde mee naar hier brachten, kreeg Simon zand
uit de verst afgelegen gebieden ter wereld van beeldend kunstenares en globetrotter
Gerda Kooger uit Heerhugowaard. Noem een naam waar u dolgraag naar toe zou willen
maar nooit voet aan wal zult zetten, zij is er geweest, samen met Jan, haar
man die haar graag in alles volgt.
Niet lang na Simons dood in juli vorig jaar, werd ik opgebeld door een heer
van stand. Hij was betrokken bij het Zandmuseum op het Waddeneiland Vlieland
en had een krantenartikel bewaard waarin Simon over zijn verzamelingen had gesproken
– uit een interview ter gelegenheid van zijn 80ste verjaardag. Wat ik
ermee van plan was, vroeg hij en of hij zich over de collectie mocht ontfermen.
Zo geschiedde. Het was gelijk oversteken: ik kreeg een goddelijke fles Champagne
als dank. Onlangs kreeg ik een link doorgestuurd van Diana Ozon: een radio-interview
met een razend enthousiaste medewerker van het Zandmuseum die vertelde zelden
een zo omvangrijke en goedgedocumenteerde verzameling zand te hebben gezien.
Er zou een speciale uitstalkast komen met vermelding van herkomst en schenker,
te weten S.V. te Amsterdam. Laat ik volgende zomer maar eens die kant uit varen.
Vlieland, klinkt goed!
In Amsterdam ga ik mij de komende winter volop buigen over Simons allergrootste
collectie: te weten zijn Archieven. Boeken en papieren, affiches en beeldende
kunst, correspondenties, foto’s etcetera - van vóór mijn
tijd – in 1987 trok hij bij mij in – ooit opgeslagen in gewelven
van de Vondelkerk, in 150 zware verhuisdozen. De kans is groot dat tegen de
tijd dat u dit leest, ik de beschikking heb gekregen over een mooie ruimte om
deze dozen weer uit te pakken en voor de inhoud daarvan de beste bestemmingen
te zoeken. Veel zal ik schenken, veel zal ik verkopen en ook alles wat zich
in mijn eigen huis bevindt en mijn belangstelling niet heeft, voeg ik daar aan
toe.
Ik ga het er gezellig maken, zal mensen ontvangen en de ruimte langzaam maar
zeker hoe langer hoe leger maken want ik wil en moet ervan af. Belangstellenden
kunnen zich melden.
‘You can’t take it with you’ zei Simon heel vaak en ik al
helemaal niet. Ik heb weer ruimte voor mijzelf nodig en ga als eerste dan eindelijk
mijn eettafel ontruimen. Ik heb hem beloofd goed voor zijn nalatenschap te zullen
zorgen en dat zal ik. Met toewijding en liefde voor zijn inzet in de wereld.
Tijd glijdt als zand door onze handen. Ik ga verder en neem hier afscheid van
een ieder die mij las. U kunt mijn wederwaardigheden blijven volgen op www.edithringnalda.nl
waar ik wekelijks wel van me laat horen. Ik dank EssensiE Magazine voor de gelegenheid
die mij gegeven werd hier te laten zien dat het mij goed gaat.
Vaarwel, uw Edith Ringnalda
ESSENSIE – OKTOBER 2010
DRIEMASTER
Boom Anne – al lang dood – groet Boom Simon – recent uit het
leven gegrepen op een onverwacht moment. Zou het iets met elkaar te maken hebben?
Tijdens het maandagavond diner – wekelijks bij mijn tuinvriendin Yvonne
– laat zij zich ontvallen dat de Anne Frank boom, een oude kastanje, is
omgewaaid. Ik wist van de commotie in 2007. Toen stonden experts loodrecht tegenover
elkaar: stutten of zagen, en dat is een levensgroot verschil.
Maar Anne’s boom bleek toch ten dode opgeschreven. Toen de SAIL vloot
vertrok uit Amsterdam, op maandagmorgen 23 augustus, stak er een woeste storm
op die de zeilen deed bollen, doch de boom deed vergaan.
Ik was niet meer naar de uittocht der tall-ships gaan kijken – ook al
was ik dat vast van plan. Ik ben stapeldol op dit waterspektakel. Die imposante
zeilschepen met hun fiere masten roepen een diep verlangen in mij op. Eens .
. . uit te varen op zo’n schip . . . behoort tot mijn (bereikbare) dromen.
Maar regen en wind hielden mij tegen die nu na te jagen.
In plaats daarvan moest ik de steven wenden, want ik diende me te gaan bezighouden
met de orde van de dag, te weten Aardse Zekerheden: begin september zou de presentatie
plaats vinden van vijftien liefdesgedichten van Simon voor mij, onlangs op een
veiling opgedoken. Ook ik kende ze niet. De gedichten zijn op foliantformaat
in loden letters met de hand gezet, een heidens karwei, monnikenwerk zo u wilt,
uitgevoerd door een kunstenaar/liefhebber van het oude ambacht, Jos Brabants
uit Gent (BE). In één van die gedichten schreef Simon dat hij
zo van mij hield vanwege ‘je aardse zekerheden, intuïtieve kennis
en . . .’.
Toen mijn ogen aan die ‘aardse zekerheden’ bleven haken, wist ik
dat dát de titel zou zijn; duidelijk.
Het origineel van het affiche lag al dagen – oneerbiedig – in de
achterbak van mijn auto en moest dringend naar onze vriend, de galeriehouder
toe. Ik trof zijn zoon thuis, een jonge fotograaf, die mij champagne schonk
en vroeg of hij mij iets mee mocht geven. Ik was benieuwd.
Trots kwam hij aanzetten met een prachtig stukje van de onderstam van de Anne
Frank kastanje, inclusief twee reuzenzwammen, ongewilde moordenaars van het
uitzicht waaraan Anne zo’n waarde had gehecht.
‘Jij hebt een tuin’ sprak hij – ik kon niet tegenspreken en
pakte aan wat wereldfaam geniet.
Hij had de omgevallen Anne-boom mogen fotograferen en had, met toestemming,
een stukje van haar meegenomen. Ik nam de boombast, groot als een dienblad,
behoedzaam in ontvangst, mee naar huis, het was al donker.
En eenmaal terug in mijn tuinhuis was het niet aardedonker, maar stralend licht.
Een lamp had ik niet nodig: het was volle maan! Zo volmaakt dat ik bleef staan
maanbaden in haar heldere, zonbeschenen, ronde verschijning, diepgelukkig. En
wat toen gebeurde heb ik ter plekke opgeschreven, in dichtvorm, want daar noodt
de maan toe uit:
MAANLICHTE NACHTEN
Ik kijk omhoog
in een maanlichte nacht
en zie mijn Atlasceder
Opeens voel ik mij beschermd
en blik nader, en . . .
daar ben je:
Jouw clematis
was in Atlas’ armen omhoog geklommen
had armen en benen gekregen
en – on top of it all -
ook jouw hoofd
jouw gezicht – Simon
en dat keek mij aan
- ik keek terug -
en ging naar binnen
om dit op te schrijven
Even de kaarsen aan
en de olielamp
Nu blaas ik jullie uit
en ga naar buiten
de maan bedanken
voor het licht dat
zij wierp op jou:
mijn beschermengel
- zo voel ik dat –
Wonderlijke samenloop van omstandigheden: Anne en Simon ontmoeten elkaar alsnog.
ESSENTIE - september 2010
HET HUWELIJK
Ik wil niemand ontmoedigen, maar ik zou het iedereen afraden. Trouwen? Waarom
zou je, tenzij je het zeker weet. Kan dat? Ja, en daarbij gaat het in de allereerste
plaats om Zelfkennis.
Toen ik zestien was, wist ik twee dingen heel zeker: ‘Ik wil nooit trouwen,
en ik wil nooit kinderen’. Een trouwbelofte doen was gewoon asking for
trouble. Kinderen krijgen en vrijheid - mijn hoogste goed - kon ik ook niet
rijmen voor mijzelf, dus zag ik daar al jong vanaf; voor mijn geluk was dat
niet essentieel.
Mijn ouders lieten mij vrij om te experimenteren, de pil was net op de markt
en dodelijke geslachtsziekten bestonden nog niet. Ik heb in mijn leven maar
één keer een condoom gezien en toen verbood ik de jongeman in
kwestie dat te gebruiken. Ik speelde met vuur, maar mijn jeugdige overmoed gaf
mij in: je geest is sterker dan je lichaam, dus zwanger worden we niet. Hoe
durfde ik de risico’s te nemen; ondenkbaar vandaag de dag.
Ik ging dus op zoek naar de Grote Liefde en besefte haarscherp dat ik eerst
de scherpe kantjes van mijn eigen persoonlijkheid diende af te vijlen om een
wederhelft te vinden die precies paste; niet maar zo’n beetje. ‘Liever
heel alleen, dan half met z’n tweeën’ was mijn credo.
Ik ben van mening dat iedereen die werkelijk een wederhelft zoekt oneindig veel
ervaringen moet willen opdoen – en het lef hebben om desnoods alleen door
het leven te gaan – net zolang tot het naadloos past en de aanvankelijke
breuklijn wegsmelt. En dat kan pas als de afzonderlijke helften zijn uitgekristalliseerd
en zichzelf hebben gevonden en dat is meestal rond de dertig. Je moet eerst
jezelf tot beste vriend hebben gemaakt - om dat ook voor die ander te kunnen
zijn - en oprecht gelukkig zijn met wie je bent geworden.
De tijd gaat sneller en sneller en wij gaan met onze tijd mee. Dat betekent
dat de mens an sich ook veel sneller verandert dan in het verleden het geval
was. Toen werd je gewoon wat je vader ook was, of je ging studeren omdat hij
dat niet had gekund, en aan meisjes werd überhaupt niets gevraagd.
Omdat er tegenwoordig zo krankzinnig veel te kiezen is, raakt bijna iedereen
de weg kwijt en waarom dan niet op de huwelijksmarkt. Je moet jezelf wel verdomde
goed kennen wil je je niet voortijdig in het ongeluk storten. Ongewild, maar
daar is dan die reden: ‘We hebben elkaar te jong ontmoet en geloofden
er toen in, maar wat zijn we veranderd, zeg maar uit elkaar gegroeid, zoals
ook een jonge boom ooit haar takken als machtige armen zal spreiden. Is dat
niet volstrekt natuurlijk?’
En als je erg veel mest krijgt - de wereld binnen handbereik met vliegtuig,
internet en mobiele telefoon - groei je harder en harder, alsof je besmet bent
met het virus van de ‘hebzucht’. En wat is het huwelijk minder dan
hebzuchtig zijn, want wat doe je elkaar aan!
Er is een spreekwoord dat zegt: ‘Wie wil bezitten zal verliezen en wie
kan loslaten zal mogelijk behouden’. Simon en ik wisten niet alleen dat
het dáár om gaat, maar wij handelden er ook naar en durfden het
aan. Ik voor het eerst en hij voor het laatst. Wij waren er beiden eindelijk
klaar voor. Mijn Jawoord geven in het bijzijn van een grote kring van vrienden
en familie betekende voor mij een stap in een bijzondere toekomst: Exclusiviteit.
Voor die ene alleen. Een heilig verbond en toen was ik pas echt vrij: 1 september
1989. Never say never!
ESSENSIE – augustus 2010
IEMAND HET HOF MAKEN
Weten de jongens van vandaag eigenlijk nog wat dat betekent?
Want het zijn de jongens die dat moeten doen, niet de meisjes, ook al dacht
ik daar in mijn eigen jonge jaren heel anders over. Ik was een jager, het ging
mij louter om de sex, ik was een mannelijke vrouw, en a onenightstand voldeed
volkomen.
Ik was wel vaak kortstondig verliefd, maar dat heeft met Liefde-met-een-hoofdletter
helemaal niets te maken. Dat is het lichaam dat dringend behoefte heeft aan
verkennen, verrukken en ontladen! Niet dat ik in die jaren vaak een orgasme
kreeg. Neen, daar moet je aan werken en wéten dat het altijd kan als
je maar weet hoe! Dat wist ik pas veel later, in eerste instantie ging het toen
om de daad zelf. De libido zoekt een uitweg en ik begreep dat ik mijn lichaam
haar zin moest geven, anders zou ik ziek worden - hoe, daar stond ik nooit bij
stil.
Evenals roken – nu - beschouwde ik sex als een bondgenoot van mijn fysieke
lichaam. Misschien omdat ik, onbewust, alles wilde ervaren om ooit de trouwbelofte
te kunnen en durven zweren. Want dat doe je in de eerste plaats immers aan jezelf.
Jij belooft: for better and for worse . . .
Ik was namelijk op zoek naar de Grote Liefde en dat die uiterst zeldzaam was,
had ik om mij heen gezien. Ik wilde Alles of Niets van dat al. In het laatste
geval zou ik mijzelf ten volle ontplooien in een tegenovergestelde richting.
Ook goed, maar de Grote Liefde had mijn diepste belangstelling.
Ik besefte evenwel dat juist dát niet was af te dwingen van het Lot,
en ik hield er dan ook ernstig rekening mee dat het mij ook níet zou
kunnen overkomen.
Iets moois van mijn eigen leven maken – alleen - stelde ik mij toen ten
doel, en daarin volmaakt gelukkig kunnen zijn. En zo geschiedde.
Na het voltooien van mijn studie theaterwetenschap en na talloze omzwervingen
door de wereld keerde ik jaren later terug in Amsterdam. Ik had mijn geboortestad
ooit verlaten omdat zij mij niet gegeven had waar ik zo heftig naar verlangde:
de man van mijn leven ontmoeten. Er ver vandaan wilde ik er zelfs nooit meer
wonen, maar eenmaal terug vond ik vrijwel meteen de baan van mijn leven.
En toen had ik geen man meer nodig. Mijn werk was mij alles. Ronduit heerlijk
om met mijn (natuur)talenten te mogen woekeren voor een geweldig theatergezelschap:
Dogtroep. Ik werd er pardoes zakelijk leider, ook al wist ik van geld weinig
af, maar dat gaf niet vond artistiek leider Warner van Wely “Dat kan je
leren” waren zijn wijze woorden. En op dat hoogtepunt van mijn leven kwam
ik Simon Vinkenoog tegen, een hoogstaand mens! In hem vond ik uiteindelijk mijn
wederhelft, die ik zou zijn misgelopen als hij mij niet vastberaden het hof
was komen maken. Hoe hij te werk ging? Ik heb het beschreven in mijn boek Heer
en meester, een liefdesverklaring.
Hij heeft mij met geduld veroverd, wetende: ‘Dit is onze laatste kans’.
Om datgene mee te maken waar ook hij een levenlang heilig naar verlangd had.
Wij mochten elkaar tegenkomen in de grote kruising van ruimte en tijd, en elkaar
herkennen: het rokertje was ons beider bentgenoot. Wij besloten ons leven samen
te delen. En die totale overgave aan elkaar, zonder enige reserve, is ons geheim.
De ander vrijlaten en intussen ervan genieten dat de ander het liefst altijd
bij jou wil zijn, vervuld van één verlangen: de ander gelukkig
maken.
Edith Ringnalda
ESSENSIE – juli 2010
EEN JAAR GELEDEN
Juli zal een emotionele maand voor mij
zijn en blijven.
Op 18 juli is het alweer een jaar geleden dat wij Simon (Vinkenoog 1928 –
2009, voor wie net intuned en van niets weet) naar zijn laatste rustplaats brachten.
Begraafplaats Sint Barbara aan de Spaarndammerdijk in Amsterdam West werd zijn
eindstation: bestemming bereikt. Nu overgaan naar een andere wereld waar de
aardse sterveling geen weet van heeft, of die hij ontkent, of eenvoudigweg heel
helder voelt. Dat kan ook.
Ik ben van het soort dat zegt nergens in te geloven – dood is dood –
maar waarom zou dat zo zijn?
Bomen, bloemen, bloeiende grassen: de natuur zaait zichzelf uit, waarom de mens
dan niet?
Omdat hij een geest heeft die niet kan bevatten wát er mogelijk is beyond
our imagination?
Ik zeg altijd niet van sciencefiction te houden, maar heb wel diep respect voor
die mensen die althans proberen de eigen begrensdheid te doorbreken, die met
hun verbeeldingskracht stoten door het ons bekende plafond!
Mijn leven heeft zijn eigen hoge vlucht
genomen om zo dicht mogelijk bij hem te kunnen zijn. Ik word geregeld uitgenodigd
om te komen spreken en natuurlijk speelt Simon de hoofdrol in mijn optreden.
Zijn gedachtegoed mag ik over het voetlicht brengen, op mijn eigen manier.
En als mij expliciet gevraagd wordt om zijn poëzie voor te lezen, begin
ik altijd met een brief aan hem, toegesneden op the occasion, altijd dankbaar
om zijn stem te laten klinken en de mijne te mogen laten horen. En dat werkt!
Voor mij een zegen omdat weduwen en weduwnaars meestal aangespoord worden na
enkele maanden het leven weer op te pakken en niet te blijven treuren. Wel,
treuren heb ik nooit gedaan, want er viel niets te treuren. Neen, wat heb ik
genoten en veel geleerd van deze grote, heerlijke man. Bijvoorbeeld: zozeer
op je eigen verhaal kunnen bouwen en vertrouwen, dat je een optreden moeiteloos
kunt omgooien als de omstandigheden dat vragen.
Zo stond ik onlangs in Alkmaar in een
oud theekoepeltje waar Mozart ooit nog was geweest, vertelde men mij met trots.
Er was plaats voor zo’n veertig mensen en die waren er dan ook, en de
eerste rij bevond zich op een halve meter afstand, gelijkvloers, dus dan wordt
het een uiterst intiem verhaal. Heel anders dan ik me had voorgesteld, maar
dat maakt het vak opwindend, zowel voor de zender als de ontvanger. Een pose
ontbreekt mij totaal, er staat niets in de weg en dan raak je elkaar écht.
En daar gaat het om. Dank je, lieve Simon.
Wij gaan je met vrienden en familie gedenken op je tweeëntachtigste geboortedag,
18 juli aanstaande. Je was een Echter Mensch! We missen je.
Omhelsd, Edith
ESSENSIE – juni 2010
WIZARD
Wizzzz-kids die mij € 100 euro lichter
maakten via mijn mobiele telefoon. Daaraan merk ik dat ik ouder word, een jongere
zou dit nooit zijn overkomen. De wizzkids weten dat, en schieten met hagel …
Ik zweer bij het internet als communicatiemiddel en vraagbaak voor alles en
iedereen. Interessante e-mail wordt mij toegestuurd - bijna geen junk - en die
beantwoord ik altijd meteen. Ik heb een eigen www-tje, mijn visitekaartje.
In de zes jaar dat onze Dell nu op dit bureau staat nooit calamiteiten gehad;
we waren gewaarschuwd.
Op 24 maart stuitte ik op een site die meent al je contactgegevens te kennen.
Ik was benieuwd naar mezelf, en kwam tot de conclusie dat ze niet veel meer
weten dan dat ik gewoon in het telefoonboek sta. Dat viel erg mee of erg tegen
– het is maar hoe je het bekijkt.
In beeld kwam ineens een IQ-test en daar deed ik van harte aan mee, want het
was werkelijk een hele leuke. De uitkomst zou direct op je mobiele telefoon
worden weergegeven: Antwoord nu OK naar 4443, ontvang je IQ score in dit game
abonnement! En er volgde nog heel wat tekst, maar die liet ik voor wat het was.
Daar ging ik dus de fout in: geen notie dat ik een dure afspraak had gemaakt,
die ik ook meteen had kunnen annuleren, als ik überhaupt bekend was geweest
met dit fenomeen van dieverij! Neen, ik was gefocust op de uitkomst van de testscore:
en dat die bovengemiddeld was wist ik ook wel.
Er zijn in ieder geval mensen met hersens aan het werk geweest, want een week
later kreeg ik een sms-je als zijnde een dienstmededeling. Die klikte ik onmiddellijk
weg, want daar had ik niet om gevraagd.
Ze beginnen voorzichtig en dan wordt de frequentie opgevoerd als ze merken dat
je nog steeds niet op STOP hebt gedrukt! Dat er telkens sprake was van een game
was mij niet eens opgevallen, of een beetje - maar dat ik daarvoor moest betalen,
ook als ik er geen enkel gebruik van maakte, dat wist ik niet.
Totdat ik de rekening kreeg van T-Mobile. Eerst die van april en vandaag die
van mei. Samen € 100 Euro. Knap gedaan, daar kom ik niet onderuit!
Bij T-Mobile trof ik een uiterst bekwame medewerker: hij kon niets voor mij
doen, maar hij nam wel uitgebreid de tijd om mijn liederlijk gevloek aan te
horen.
Boys van de calivary.com, gebruik je brains voor iets beters!
Edith Ringnalda
ESSENSIE – mei 2010
ZONEILAND
Ik schrok een beetje van een foto in
de Volkskrant.
In een wijk in Almere was een zonnecollectoreneiland in aanbouw, met de lieflijke
naam Zoneiland, en eerst dacht ik ‘goed zo!’ om vervolgens de wenkbrauwen
hoog op te trekken, toen ik een heel rijtje leuke huizen zag staan op nog geen
steenworp afstand van deze glasmassa.
Wat is dat nou?
Ik stelde mij voor hoe ik daar uit mijn ramen zou kijken: groene weidegrond
met wat koeien, schapen en in de verte twee paarden. Bomen, groen, je kon ruiken
dat het lente werd als het raam openstond. Daarom was je daar gaan wonen. Heerlijk
de koelte die de bomen je toewaaien. Heel in de verte was het vermoeden van
water en af en toe hoorde je de snelweg, maar alleen als de wind verkeerd stond.
Eigenlijk was het totaal aan je voorbij gegaan dat de zonne-energie voor jouw
deur zou worden opgeslagen. De zon is de grootste krachtcentrale die er is,
jij genoot er intens van, en natuurlijk had je vóór gestemd. De
daken van nieuwe huizen zouden louter kunnen bestaan uit zonnepanelen, zoals
iedereen in de mediterrane wereld dat weet. En bij ons kan het ook!
Zet er een stel in de Sahara en er zijn nooit meer problemen, dacht je, en dat
is ook zo.
En dan ineens ben je verzeild in een nachtmerrie: weg bomen, weg paarden, weg
schapen en koeien, en weg groen grasland. Er komen vijfhonderd zonnecollectoren
te staan van enorme afmeting. Dit lijkt wel science-fiction maar is het niet.
Dit is de nieuwe wereld waarin wij leven.
Je uitzicht zal voortaan bestaan uit eentonige elektronica, die een doodse stilte
uitstraalt en zichzelf langzaam vervuilt en de horizon voor eeuwig.
Wie heeft in Godsnaam zo’n besluit genomen. Waarom gvd niet op de daken,
zodat we ze zo min mogelijk hoeven zien?
Is het nog geen crisis dan werd het dat alsnog. Niet de portemonnee maar onze
zintuigen worden hiermee op de proef gesteld en dat is veel erger: daar worden
we op den duur ziek van.
Doet uw ogen even dicht en stel u voor: waar het eerst groen was, zie je nu
een onnatuurlijke, blauwe vlakte als je van boven naar buiten kijkt, en op de
begane grond is er geen doorkomen aan: onbegaanbaar geworden voor mens en dier.
Vogels? Die piekeren er niet over daar nog langer in de buurt te blijven. Die
gaan met z’n allen weer lekker terug naar Amsterdam.
Kernenergie wint weer terrein en daar is heel veel voor te zeggen.
Edith Ringnalda
SPREEKWOORD
Op een ochtend schoot ik wakker om kwart over zes. Het was nog donker, maar
het zou niet lang duren of ik zou de eerste vogels horen fluiten.
Klaar wakker was ik, want ik had goed geslapen en wist meteen weer dat ik zaken
te lang voor me uitschoof en dus de slaap niet meer zou kunnen hervatten, hoe
graag ik ook wilde. Flarden van goed geformuleerde zinnen en argumenten flitsten
langs.
Ik deed het licht aan, pakte mijn schrift en begon een brief. Belangrijk dat
je exact weet uit te drukken waar het om gaat; bij mij veel tussen de regels,
daar houd ik van. Maar het lukte niet, ik was veel te breedsprakig.
Het was kwart voor zeven en ik hoorde de Volkskrant in de bus vallen.
Verleidelijk om hem meteen te gaan halen, maar ik wilde me niet laten afleiden.
En opeens dacht ik aan een oud uitheems spreekwoord:
One puff of keef in the morning, makes a man stronger
than a hundred camels in the courtyard
Simon en zijn vriend de schilder Aat
Veldhoen had ik het ochtendrokertje vaak zo horen roemen, en ik had wat in huis;
ik rook doorgaans alleen ’s avonds. Het was alsof de vogels van harte
toejuichten wat ik van plan was: ik ging de proef op de som nemen.
En het werkte. Het ballonnetje ging op. Drie trekjes waren voldoende.
Ik kreeg de meest efficiënte ingevingen, mijn stream of consciousness stond
aan. Een heerlijke, energieke ervaring die de rest van de drukke dag voortduurde.
Op kantoortijd rond een uur of negen waren mijn brieven per e-mail de deur uit,
ik was op tijd bij de fysiotherapeut, heb met een vriendin genoten van de voorbezichtiging
van de nieuwe expositie in de Hermitage Matisse tot Malevich, en begaf mij daarna
opgetogen naar de zevende verjaardag van Simons kleindochter waar ik de hele
familie zou treffen.
Natuurlijk hadden we het over de gemeenteraadsverkiezingen en wat we op 3 maart
hadden gestemd; ik op Ahmed Marcouch! Ook nooit gedacht vantevoren, maar er
was een hetze tegen hem op gang gebracht en dat moest worden afgestraft. Ik
heb de hoop en verwachting dat links nu overneemt en het opneemt voor de achterdeur.
Legalisering is dichter bij dan we durven dromen. Met een welriekende, geestverruimende
plant schiet je geen mensen dood. Daar heb je een pistool voor nodig, laat ze
daar achteraan gaan.
Voor onze deelraad Centrum Amsterdam stemde ik VVD omdat ik niet houd van betutteling.
Het staande geen biertje mogen drinken op een terras in de zomer is toch om
griep van te krijgen. Als u dit leest is het lente, een belofte die vroeg of
laat altijd weer wordt ingelost.
EssensiE - maart 2010
INTUÏTIE
Het heerlijke van ouder worden is het
volledig kunnen vertrouwen op je intuïtie. Die bedriegt je nooit, maar
dat moet je wel eerst ten volle ervaren wil zoiets überhaupt tot je doordringen.
Ieder mens beschikt erover, maar bij de een is het veel sterker ontwikkeld dan
bij de ander. Je hebt immers ‘gevoelsmensen’ en mensen die hun gevoel
om wat voor reden dan ook onderdrukken; ik zou niet eens weten hoe.
Toen ik nog zakelijk leider was van theatergezelschap Dogtroep overkwam mij
het volgende. We hielden een sollicitatieronde voor een nieuwe licht- technicus
en een stroom belangstellenden diende zich aan op onze werkplaats. Dagen achtereen
ontvingen wij vogels van allerlei pluimage, maar wij waren op zoek naar een
werkelijk bijzonder mens.
Zittend aan de lunch in onze grote loods in Amsterdam Noord zag ik door de glazen
ramen van onze kantine de volgende kandidaat binnenkomen.
Hij was te vroeg. Ik liep hem tegemoet, zag van verre een onooglijk mannetje,
maar toen hij mij op een meter of zeven genaderd was, voelde ik een lichamelijke
sensatie: er kwam een enorme hoeveelheid warmte op mij af, letterlijk. Hij stelde
zich voor als Lampie en ik nam hem mee naar mijn kantoor waar hij aan de tand
gevoeld zou worden door leden van het gezelschap. Zij moesten immers met hem
werken, maar stelden mijn mening hogelijk op prijs.
Dat warme gevoel hield ik even voor mijzelf, maar ik wist ‘dit is hem’.
Aan het einde van de dag namen wij alle sollicitanten door, en niet geheel tot
mijn verrassing was het hele gezelschap het er unaniem over eens dat er maar
één was die aan al onze eisen en meer voldeed: Lambert ten Cate.
Interessant, dacht ik, dat mijn lichaam eerder dan mijn geest haarfijn had aangevoeld
dat dit de juiste man op de juiste plaats zou zijn.
Dit was voor mij de eye-opener.
Natuurlijk had ik wel eens een soortgelijke ervaring gehad, maar niet op zo’n
toetsbare manier. Ooit stond ik oog in oog met een schilderij van Henri Matisse
(1869-1954), Le jardin du Luxembourg, en ineens begonnen tranen uit mijn ogen
te stromen. Toen werd ik mij voor het eerst echt bewust van de kracht van het
intuïtieve inzicht dat mijn lichaam mij kon verschaffen.
Over smaak valt niet te twisten, maar ik wist op dat moment voorgoed hoe ik
Kunst voortaan zou beoordelen: niet met mijn verstand, maar met mijn gevoel!
Zo zij het.
Een mantel van bisam
Ik denk dat in dezelfde tijd dat ik van Marihuana begon te houden – toen
voornamelijk hasjiesj maar het effect is op mij hetzelfde - ook mijn liefde
voor bont ontwaakte. Ik was vijftien. Als ik uitging in het weekend droeg ik
een lange mouwloze mantel van cyperse kattenvellen. Waar is die gebleven? Niemand
nam daar aanstoot aan en ik voelde me er goed in.
Ik heb altijd bontjes gedragen, het stond me en ik hield ervan. Eens bezat ik
een schitterende mantel van bisam, met mijn moeder gekocht op het Waterlooplein
in Amsterdam voor 150 gulden; ik had dringend een nieuwe winterjas nodig.
Zittend in de tram op hoogte van de Munt, tikt iemand achter me op mijn schouder.
“Mevrouw, u heeft de jas van een ander aan!” Ik schrok, ik heb een
hekel aan diefstal en voelde mij betrapt maar wist niet waarop. De schok was
er niet minder om toen ik begreep dat hij doelde op het dier dat deze vacht
eens mocht dragen. Ja, hij was behaaglijk warm in een koude winter.
Ik heb nooit de middelen gehad om iets nieuws van bont te kopen en weet ook
niet of ik dat zou doen als ik ze wel had. Maar als je twee zilvervossen tegenkomt
op een brocante in Frankrijk en met kloppend hart vraagt wat die moeten kosten
en je hoort ‘dix euro’, dan weet ik niet hoe gauw ik dat met een
stalen smoel tevoorschijn moet toveren. De twee andere plastic zakken met meer
bont durfde ik niet meer met mijn ogen te betasten. Ik ben niet hebzuchtig,
gelukkig.
Twee keer heb ik mij thuis uitvoerig in bont laten fotograferen de afgelopen
tijd. Ik houd van verkleedpartijen dus grijp ik mijn kans als de gelegenheid
zich voordoet, want in je eigen huis kan je doen wat je wilt, godzijdank.
Ik heb destijds op de Partij voor de Dieren gestemd, omdat ik de bio-industrie
met de kistkalveren en kippenflats, geitenruiming en varkensmishandeling ronduit
verafschuw en gewoon niet begrijp!
Zolang men liefdevol met zijn dieren omgaat, dus ook met bijvoorbeeld nertsen,
zouden activisten zich koest moeten houden. Blindelings achter een vaandel aan
lopen, zonder de finesses te kennen, is natuurlijk ‘een beetje dom.’
Oordeel nooit te snel, en dat mag ik mezelf ook wel voorhouden. Maar het is
zo oneindig menselijk om meningen te hebben en dat moet ook, want van je familie
en vrienden moet je het hebben. Als die je al niet meer de waarheid durven vertellen,
wie dan wel.
Edith Ringnalda
ESSENSIE januari 2010
SIMON, heer en meester
Heer en meester, een liefdesverklaring.
Zo heet mijn eerste boek dat net is verschenen. Met de dag mis ik hem meer,
omdat ik besef dat deze kwaliteiten, in één man verenigd, zo zeldzaam
zijn.
Het spreekt vanzelf dat als je iets ‘groots’ hebt meegemaakt in
je leven dat behoort tot de hoogtepunten die je nooit meer vergeet.
Dat grootste in mijn leven heeft heel lang geduurd, daarom noem ik het de ‘Hoogvlakte
van het Geluk’ – een uitdrukking van dichter Paul van Ostaijen.
Ik blijf dus dicht bij huis voorlopig, want ik heb mijn Grote Liefde verloren.
Zal mijn volgende boek ook over hem gaan? Ik denk het wel; ik kan nog niets
‘verzinnen’, omdat ik mij eerst los moet maken van mijn verdriet.
Deze man zal nog heel lang de hoofdrol spelen in mijn leven: van een grote liefde
moet je afkicken; het leven gaat niet gewoon door, tenminste niet voor mij.
En ik wil transparant zijn, eerlijk en geloofwaardig. Simon was een profeet
van de Liefde en samen maakten wij het sprookje waar. Wij pasten volmaakt bij
elkaar en dat is, denk ik, het eenvoudige geheim van De Grote Liefde.
Het elkaar volkomen aanvoelen en begrijpen bracht een harmonie teweeg van waaruit
wij de wereld, die bol staat van spanning, ontspannen tegemoet konden treden.
Vandaag bereikte mij veel e-mail: dat
er een prijs naar Simon is vernoemd.
De Gouden Vink, wisseltrofee van het NK Poetry Slam - K staat voor kampioenschap
- dat jaarlijks in Utrecht wordt georganiseerd.
Hij heette De Gouden Albatros, maar die woont zo ver weg. Simon mocht de avond
altijd openen en de winnaar de prijs overhandigen. Telkens een feest!
Het Poëziecircus heeft nu de magneten Jules Deelder en Chiel Beelen als
juryleden weten te strikken, heerlijk!
De wereld waarin wij ons samen bewogen als Vissen in het water (in ons geval
allebei Kreeft) betreed ik nu alleen. Ik mag de trofee dopen met champagne en
de wens uitspreken dat er altijd jonge dichters zullen zijn die de fakkel overnemen,
brandende houden en hoog boven hun hoofd de arm zullen strekken om de fakkel
door te geven. Doven doen we niet. Net zomin wij ons het rokertje laten afpakken.
Leve de creativiteit die dát teweeg kan brengen!
En wie echt serieus voelt Dichter te willen worden zou Goede raad is vuur moeten
aanschaffen, een poëtische handreiking van Simon - namelijk zijn keuze
uit de wereldpoëzie. Een wereld gaat voor je open en nooit meer dicht!
December bijdrage voor EssenssiE Magazine
SIMON FOR EVER
Simon’s geest heeft bezit van mij genomen.
Voor het eerst merkte ik dat bij een dineetje, vlak na zijn dood.
Om half elf, 22.30 uur, verklaarde ik het voor gezien.
Tongen lagen dubbel en bij sommigen was de tunnelblik (geleerd op de cursus
Alcohol en Verkeer) niet meer ver weg.
Ik was bezig op de tuin met mijn eigen schrijverij en had er het geduld niet
meer voor; kennelijk niet in staat om, nu ik met iets belangrijks bezig was,
mijzelf te laten gaan. Ik schreef, zoals zo velen, aan een boek, over ons.
Ik heb Simon zelden stomdronken gezien – één keer, in Moskou,
van hele slechte wodka - en hij zou zich al snel met dronken mensen vervelen.
Ik dus ook.
Gisteren overkwam me iets anders eigenaardigs:
ik hoorde met Simon’s oren.
Op zijn plaats gezeten - mijn antieke bankje voor het middelste raam met uitzicht
op het Amstelhotel - luisterde ik naar een bezoeker die het had over huizen,
de hypotheek en wat voor oninteressante bijkomstigheden dan ook en ik begon
te gruwen. Vreemd.
Hij bemoeide zich vervolgens met iets wat hij in de verste verte niet kon overzien.
Misschien om indruk te maken op zijn jonge vriendin die mij voor het eerst in
dit huis ontmoette.
Vreemd, ik werd zelfs scherp, omdat ik Simon’s afschuw proefde voor dit
soort conversatie. Materialisme. Daar moesten wij helemaal helemaal maar dan
ook helemaal niets van hebben. Het deed inderdaad pijn aan mijn oren.
Vreemd. Meestal ben ik een en al oor!
En hoe ik mijn afspraken maak, de woordenboeken raadpleeg, mijn leven als kleine zelfstandige (hoop ik) inricht. Hij zit in me.
Eind oktober was ik met Anna - Simon’s enige dochter - op de tuin om
nog een beetje op te ruimen. ‘Papa gaat mee naar huis’ zei ik, doelend
op de foto van Nono Reinhold die ik de hele zomer had aangekeken. ‘Onverdraaglijke
gedachte dat hij lacht, maar niemand teruglacht. Edith en Simon mogen blijven.’
Dat was de andere foto, een gelukkig liefdespaar met een rokertje en een drankje
in de hand, ooit cover van EssensiE Magazine, die mij inspireerde tot de titel
van mijn boek Heer en Meester. Dat waren wij allebei op ons eigen terrein.
En nu mag ik overlappen.
Zijn gedachtegoed is bij mij in goede handen.
ESSENSIE november 2009
Simon Vinkenoog, geluksvogel
De essentie van Simon bestond er voor
mij uit dat hij zo profetisch ‘bij de tijd’ was of de tijd ver vooruit;
enthousiast levend in het hier en nu. Het is bijna schokkend om zijn laatste
column in EssensiE te herlezen – juni 2009, geschreven op zondag 17 mei.
Wij woonden toen net weer op onze volkstuin in Amsterdam Noord waar wij al negentien
jaar de zomermaanden doorbrachten in een klein huisje op Moeder Aarde, begane
grond van mei tot oktober, zonder luxe.
Die zondagochtend moesten we dus ‘naar de stad’ om televisie te
kijken. Het programma Lichtpunt wilden wij zien, half maart bij ons thuis opgenomen
door de Belgische VRT: Simon werd een uur lang ondervraagd over Leven en Werk
door Hugo Camps. Daarna toog hij onmiddellijk aan het werk om zijn EssensiE
column op de computer te tikken en verzenden, voordat we weer naar de tuin zouden
vertrekken. Het was de allerlaatste keer dat Simon in ons stadse huis zou zijn,
een heerlijke etage, maar wel eerst tweeënveertig treden op; hij wist het
precies!
Simon was al jaren slecht ter been en lopen viel hem zwaar. De laatste drie
maanden van zijn leven verging hij zo verschrikkelijk van de pijn – geen
bloed meer in de benen, dus ook geen zuurstof - dat hij ’s nachts niet
meer kon slapen. De bijwerkingen van de pijnbestrijdingsmiddelen waren desastreus;
alles geprobeerd maar niets hielp behalve marihuana, dat hem afleidde van de
pijn zodat zijn levensvreugde altijd de boventoon kon voeren. We begonnen te
beseffen dat amputatie de enige uitweg zou zijn.
Wie KERSVERS wel eens bezocht, zijn webstek www.simonvinkenoog.nl die hij dagelijks
bijhield, zal nooit iets gemerkt hebben van die pijn en de lezers van EssensiE
evenmin.
Toch ging zijn hele laatste column over niets anders dan wat hem zelf te wachten
stond en bezighield op dat moment, bewust of onbewust, maar hij tilde het thema
pijn ver boven zichzelf uit! Hij had het over in stijl leven, zodanig dat je
geen deel van een probleem maar een deel van de oplossing bent. Hij heeft de
operatie dapper doorstaan, maar hoe zal hij zich diep van binnen hebben gevoeld?
Ook ik weet dat niet. Hij heeft zich groot gehouden, zelfbeklag was hem vreemd.
Vier weken na de operatie is hij in stijl gestorven aan een hersenbloeding,
binnen tien minuten, op een creatief hoogtepunt in zijn leven. Mind over matter
– Je leven een vuurwerk, of niet was zijn devies.
Edith Ringnalda
ESSENSIE juni 2009
Soms zijn er momenten dat je over een
streep getrokken moet worden.
Dat er iets van je verwacht wordt dat je voor onmogelijk houdt, waarvan je veronderstelt
dat je het niet kunt, maar de ander blijft aanhouden – en voorwaar: toeters
en bellen, je laatste ademhaling, maar je bent er…
Soms is er geen ander – geen vriend, of partner, geen vertrouweling
- niemand ook die naar je luistert, of je van dienst is; vaak zijn anderen zo
vol eigen gespreksstof, dat ze aan jou niet toekomen.
Het zijn de moeilijkste momenten, als je alleen voor een keuze staat en de
twijfel toeslaat. Hoe strijdbaar moet je zijn, hoeveel verweer? Of moet je juist
kiezen voor de flow, het go with it: geen weerstand bieden?
Het is de Tao-gedachte: Wei Woe Wei. Handelen door niet-te-handelen. Wachten
op tijd, ruimte, kennis.
De moeilijkheid bij het nemen van een beslissing is het loslaten van het verleden,
en je geen zorgen maken over de toekomst: hier en nu is er genoeg te doen .
Mind over matter. Zorg er in elk geval voor, en dat is wel wis en waarachtig
bedoeld voor degenen die deze woorden onder ogen krijgen, in dit lifestyle-blad,
dat je in stijl leeft, zodanig dat je geen deel van een probleem maar een deel
van de oplossing bent.
Met wie of waar of wat dan ook. Leren onderscheiden: waar kan ik iets aan doen
als het misgaat, als er een misverstand rijst. Ter sprake brengen.
Met zoveel kun je in het reine komen als je vanuit de vrede leeft, als je ervan
uitgaat dat je in alle situaties je cool, de harmonie kunt bewaren en je door
niets of niemand laten opfokken.
Zoiets; hier kan ik en iedereen op verder doordenken.
Teveel doordenken is ook gevaarlijk. Een beetje muziek, een beetje stilte, rust,
tussen de woelende gedachten door, doet niemand kwaad. Laat de wind maar waaien:
zo het is, is het goed..Kom over ons, zomer: kus ons met dankbaarheid voor elke
vorm van leven! Simon Vinkenoog